Rebranding van provincies, doel of middel?
- Innovatie, Marketing en Ondernemerschap
- 15 februari 2013
Op Valentijnsdag troepten in de Leeuwarder Stadsschouwburg De Harmonie zo’n 200 mensen bijeen met een niet geringe ambitie: verder denken over één merk voor Noord-Nederland.
Het initiatief van MerkMakers en Noordervisie begon goed, met twee sprekers die trots vertelden dat ze met veel plezier in alle drie de provincies gewoond hadden. Daarna werd pas duidelijk, hoe groot de voorgenomen uitdaging écht was.
Alle deelnemers werden ingeschakeld om samen de kernwaarden voor ‘Het Noorden’ te definiëren. Uitgangspunt voor deze exercitie was de waardentheorie van sociaal-psycholoog Milton Rokeach, vanuit de gedachte dat een gewenst imago pas gedefinieerd kan worden als er inzicht bestaat in de identiteit. De verdeeldheid was fors. De Rokeach-waarden geluk, liefde, harmonie en schoonheid bleken bijvoorbeeld allen even populair.
Vervolgens betrad oud-staatssecretaris Joop Atsma als keynote het podium. De Fries kon zijn politieke paradigma’s maar moeilijk los koppelen van de dagelijkse realiteit. Hij haalde tal van bestuurlijke ruzies aan, waar de Groningse, Friese en Drentse burgers part noch deel aan hebben. Daardoor liepen er in Leeuwarden twee discussies door elkaar heen: de ambitie om het noorden economisch te versterken, bijvoorbeeld door betere samenwerking. En de ambitie om te komen tot één merk, wat weer geen doel op zich zou moeten zijn. Om het eerste te bereiken, heb je immers niet per definitie het tweede nodig. Al kan het wel helpen.
Wanneer je wél voor een merk opteert, dan werden op MerkMiddag vooral de verschillen duidelijk. Precair aan deze situatie is dat de provincies Groningen, Friesland en Drenthe méér zijn dan bestuursvormen. Het zijn culturele entiteiten, waaraan de inwoners een belangrijk deel van hun identiteit ontlenen. En wat gebiedsmarketing in zijn algemeenheid lastig maakt, is dat je nooit met een schone lei kunt beginnen. Fryslân, Groningen, Coevorden, Dokkum, Drenthe of Bourtange: het zijn allemaal al merken die mensen kennen. Een overeenkomst vinden en die rebranden, dat is zo makkelijk nog niet.
Sterke marketingcases zijn afkomstig uit plaatsen waar ondernemers, VVV’s, onderwijsinstellingen en de cultuursector de handen ineen slaan. Ze zoeken naar de gezamenlijke kernwaarden en belangen, om de marketing vervolgens uit te besteden bij een professionele marketingorganisatie. Het beste voorbeeld van West-Europa ligt nota bene om de hoek, in de schaduw van de Martinitoren. In Leeuwarden werd dan ook vooral duidelijk, dat je voor het ‘merkdenken’ specialisten nodig hebt. Het is een ambacht, dat je niet zomaar aan de politiek over kunt laten.
—
Eerder blogde Dirk-Jan de Bruijn over de problematiek van herindelen.
Peter van den Broek schreef over de ongelukkige citymarketing keuzes van Heerenveen.
Tom Rustebiel schreef een recensie van het boek ‘Er gaat niets boven citymarketing’
Dit bericht is een bijdrage van Tom Rustebiel. Tom Rustebiel was als programmamaker bij AOG School of Management verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de nieuwe leergang Digitaal Leiderschap . Daarnaast was hij programmamanager van Bestuurlijk Leiderschap en alumnus van de leergang Klantstrateeg. Als freelance auteur publiceerde hij over fietsen, reizen, sport en management in een aantal nationale kranten en tijdschriften.