
Ivo Brughmans: ‘Wees een denkerdanser!’ – Over Paradoxen in je dagelijks leven
- Paradoxaal leiderschap
- 16 juni 2022
In dit artikel neemt Ivo Brughmans, filosoof, consultant en kerndocent van de masterclass Paradoxaal Leiderschap, ons mee tijdens zijn kampeertripjes en vertelt hij over zijn vakantiechagrijn en over salsadansen zonder ingestudeerde pasjes. Waarom komt humeurigheid vaak tijdens de vakanties ineens opborrelen? En wat leren we daarvan over het toepassen van de paradoxale theorie op ons eigen dagelijks leven? Hoe kun je ogenschijnlijk tegengestelde kanten in jezelf omarmen?
Het beste halen uit tegenstellingen?
Tijdens de masterclass Paradoxaal Leiderschap ontwikkel je jouw paradoxaal leiderschap, waardoor je in staat bent om soepeler te schakelen tussen tegengestelde tactieken, zonder wispelturig of inconsistent over te komen.
Wat vakantiechagrijn je leert over je leven
Misschien is dit voor veel mensen wel herkenbaar: als we vroeger gingen kamperen met het gezin merkte ik dat ik op de derde of vierde dag van de vakantie altijd ongelooflijk chagrijnig werd. Mopperend zat ik op de campingstoeltjes: wat is dit een rot-land, met rot-eten en met rot-mensen. En waarom zitten we in hemelsnaam op zo’n rotcamping?! Ik was echt heel onaangenaam gezelschap. Een jaar later dacht ik: misschien moeten we dit jaar naar zee in plaats van naar de bergen, maar ook daar was ik de vierde dag superchagrijnig.
Toen realiseerde ik dat dat rothumeur misschien niet door de omgeving kwam, maar door iets in mijzelf. Het hele jaar door had in het teken gestaan van hard werken, dienstbaar zijn naar mijn klanten, en altijd met een goed humeur en een blij gemoed. Maar niemand kan natuurlijk het hele jaar door alleen maar dienstbaar en gezellig zijn. Wat er dan op vakantie gebeurt, juist als je ineens niet zoveel meer hoeft behalve samen vakantie vieren, is dit. Uit de diepste krochten van je zijn komt het chagrijn dat je de rest van het jaar hebt weggestopt naar boven borrelen. En bovendien werd ik dan ook nog chagrijnig om mijn eigen chagrijn: meta-chagrijnig. ‘Ik ben hier met mijn familie, ik moet gezellig zijn en ik mag niet mopperen.’ Maar hoe drukker ik me om mijn eigen gemopper maakte, hoe erger het werd.
Dat vakantiechagrijn leerde me dat ik niet teveel op die ene kant moet varen de rest van het jaar: op positiviteit, jovialiteit en dienstbaarheid. Als dat andere naar bovenkomt, het klagen, mopperen, balen, rouwen of boos zijn, en je voelt het aankomen, dan kun je maar beter die gevoelens onder ogen zien. Je kunt het niet uitschakelen omdat je denkt dat je altijd maar vrolijk moet zijn. Je hoeft ze ook niet op je omgeving bot te vieren. Wat wel helpt, ook op dat campingstoeltje of dat strandlaken, is om je er bewust van te zijn. Het van een afstandje observeren en er de ruimte aan geven. Juist daardoor gaan die emoties of gedachten sneller verdampen en kun je weer terug in de normale flow komen.
Vat vol tegenstellingen
Niemand is alleen maar het ene, of het andere. Daar komt de paradoxale theorie om de hoek kijken: je bent altijd een vat vol tegenstellingen. Voor elke eigenschap die je hebt heb je ook de tegenhanger, en die heb je ook nodig, die heeft ook een functie. Als je altijd alleen maar extravert bent loop je leeg. Maar als je soms extravert bent, en soms ook intravert, doemt de filosofische vraag op: ‘wie is dan je ware ik?’ Volgens mij is er geen ware ik, is er geen soort oerkern die je echte identiteit is. Je bent juist dat vat vol tegenstellingen.
Een bus vol passagiers
Zie het als een bus vol met passagiers. Je bent eigenlijk die hele bus vol personen. Er zit altijd iemand aan het stuur en achter de chauffeur zitten figuren die je heel vertrouwd zijn. Maar achteraan in de bus zitten passagiers die je eigenlijk liever niet wil tegenkomen, maar die ook deel uitmaken van jezelf. Ook deze passagiers gaan soms op de stoel van de chauffeur zitten. Dat gebeurt vaak op een onbewaakt moment: dan komt bijvoorbeeld die chagrijn van mij ineens op de chauffeursstoel zitten.
Maar wat is dan wel je identiteit? Dat is de waarnemer die de hele bus kan overzien., die observeert en die van boven naar de mensen in de bus kijkt. Als je je daarvan bewust bent dan geeft dat rust, ruimte, en keuzevrijheid. Dan kun je er zelfs met een milde glimlach naar kijken: kijk, daar heb je de mopperaar weer, ik heb blijkbaar de laatste tijd teveel de vrolijke frans uitgehangen. Je kunt dan bij jezelf onderzoek waarom die chagrijn zo extreem is geworden. Welke behoeftes vertegenwoordigt die chagrijn? Hoe minder ruimte die mopperkont heeft gekregen, hoe luider en extremer die gaat roepen. Maar onder het mopperen van de chagrijn zitten positieve behoeftes en gedrag: je grenzen aangeven, voor jezelf zorgen, jezelf niet continu weggeven aan anderen. Als je die positieve drive ook herkent in je dagelijkse leven en dat meer toepast zal die chagrijn ook minder naar voren komen. Die zal een mildere vorm hebben dan wanneer je ‘m helemaal wegduwt. Als je de chagrijn geen ruimte geeft gaat ‘ie met een kracht van heb ik jou daar exploderen. Bijvoorbeeld tijdens die kampeervakantie met je gezin.
Reflectieopdracht
Ga met een partner in gesprek over de volgende vragen:
De meeste mensen hebben bepaalde eigenschappen waar ze zich op laten voorstaan. Denk aan iemand die zichzelf heel sociaal vindt: ‘Ik ben echt een groepsdier.’ Maar vaak hebben we ook die andere kant: dat groepsdier houdt misschien ook wel heel erg van alleen zijn.
Vraag: wat zijn eigenschappen die anderen en jijzelf vaak aan jou verbinden? En welke
ruimte geef je aan de andere kant, de tegenpool van die eigenschap? En kun je daar ook de positieve kracht van inzien? Wat brengt die andere kant jou? Hoe kun je je eigen schaduwkanten, de kanten die je het liefst niet ziet, hoe kun je daar de positieve kracht van zien en wat kunnen die jou brengen?
Misschien vind je ergens wel dat alleen zijn zielig is. Of dat voor jezelf zorgen egoïstisch is. Maar als je die kant te lang onderdrukt dan kan het maar zo dat je ineens ontploft met een ‘EN NU IS HET TIJD VOOR MEZELF!’ Dan heb je de andere kant te veel laten prevaleren.
We zijn gewend om onszelf te beschouwen aan de hand van een eenduidige en dus ook vaak eenzijdige identiteit, maar daardoor drukken we een heel stuk van ons potentieel weg. Terwijl juist die delen ons tot compleet mens maken.
Hoe kun je de kanten die door jouzelf of door de maatschappij minder gewaardeerd worden ruimte geven en daar de positieve drives onder herkennen en waarderen? Vaak zit jouw grootste kracht in het verborgene. Soms zit onder je grootste angst je grootste talent.
Van denker naar denkerdanser
Onderzoek ook bij jezelf hoe je ogenschijnlijk tegengestelde kanten in jezelf kunt omarmen en integreren. Ik ben zelf bijvoorbeeld heel mentaal ingesteld: ik heb filosofie gestudeerd en ik heb ook als consultant voor een job gekozen waar het analytische denken de boventoon voert. Eigenlijk heb ik ook een sterke intuïtieve kant, maar die heb ik altijd weggeduwd. Dat is een kwetsbare kant. Door heel veel vanuit mijn verstand te leven raakte ik uitgeput. Ik bouwde mijn hele leven op één kant, op die rationele kant.
Op mijn veertigste ben ik die andere kant gaan onderzoeken en ben ik allerlei intuïtieve cursussen gaan doen. Maar ik ben ook gaan dansen: dansen is voor mij de ultieme vorm van intuïtie en flow. Ik doe dansen puur op gevoel. Zet salsamuziek op en mijn lichaam gaat vanzelf bewegen. Hoor ik tango, dan voel ik mij meteen een volbloed Argentijn en zijn mijn voeten al vertrokken. Beredeneren is op dat vlak een belemmering. Als ik allerlei pasjes moet volgen, dan schiet ik meteen weer in mijn hoofd en blokkeer ik. De eerste tangoles die ik volgde was dan ook meteen de laatste. Ik heb nog nooit zo gezweet en afgezien als in dat half uur. Zo ging ik steeds meer vrij dansen en ben steeds verder in mijn lijf gezakt, met het gevolg dat ik ook in de flow van de dans kon zakken. Tijdens het dansen is er geen denken meer, dan zit ik helemaal in mijn gevoel. Een belangrijk deel van mijzelf dat ik heel erg had weggeduwd.
Uiteindelijk heeft mij dat aangezet om die twee werelden, van intuïtief en waanzinnig dansen aan de ene kant en de analytische filosoof en consultant aan de andere kant, met elkaar te verbinden. Ook in mijn werk vaar ik steeds meer op mijn intuïtie. Dat bespaart me een heleboel tijd. Lichaam en gevoel geven mij veel sneller en accurater de juiste informatie. Niettemin loop ik het achteraf ook nog eens analytisch door om alles dubbel te checken. Ik had mij nooit kunnen voorstellen dat dat dansen in mij zat. Lang was ik een hoofd met een lichaam dat eraan zwengelde. Nu bewoon ik echt mijn lichaam: het is echt een kracht op zich. Dat is voor mij een fantastische ontdekking geweest die ik anderen ook gun. Mijn opdracht zou dan ook zijn: onderzoek die andere kant, ga op ontdekkingstocht, voed die andere kant die óók in je zit en integreer die uiteindelijk.