Vijf tips om zonder angst overtuigend je boodschap te presenteren
- Leiderschapsontwikkeling
- 24 januari 2017
Rik Peters, docent in het nieuwe programma Effectief Denken, opent deze week als eerste spreker vanuit de Rijksuniversiteit Groningen een groot congres. Als docent en retoricaspecialist heeft Rik alle kennis en ervaring in huis om dit vlekkeloos te doen. En van spanning heeft hij vast geen last –zou je denken. Mis! Ook een door de wol geverfde expert heeft last van spanning. Gelukkig houdt het niet op bij die spanning: Rik deelt graag zijn vijf beste tips tégen spanning en vóór een overtuigende presentatie.
Deze week is het zover: het congres dat we met een team een jaar lang voorbereid hebben, gaat van start. Van heinde en verre, van Oregon tot Pakistan, zullen sprekers komen, hier in Groningen. Zelf mag ik als eerste spreken. Maar nu voelt het als moeten. Ik voel al dagen lang de spanning. Ik vergeet dingen, loop in mijn hoofd te praten, verander hier en daar nog wat. En dan nog die powerpoints waarin alle plaatjes blijven verschuiven… Niets lijkt te helpen tegen de spanning, ook de ervaring van vele spreekbeurten niet. Er hangt een pijnlijke mist in mijn lichaam die opkruipt naar mijn hoofd… Hoe kom ik hiervan af?
1. Denk in punten
De Grieken wisten het al: een betoog wordt niet in lijnen opgebouwd, maar in punten. Zij noemden die de ‘topoi’: ‘plaatsen’ in het geheugen waaruit de redenaar kan putten. Voor morgen heb ik ook een paar topoi (onderwerpen) zoals ‘big problems have long histories’. Aan dat soort oneliners hang ik hele lappen van mijn betoog op: ik hoef alleen maar het punt te onthouden. Het idee van punten zit ook achter ‘powerpoint’, maar veel sprekers gebruiken dat programma om toch weer lijnen te maken. Niet doen dus. En als je het niet af kan leren, probeer dan eens prezi.
2. Bedenk een goed begin en einde
Begin en einde zijn de belangrijkste momenten van een speech. In de eerste minuten maak je de eerste indruk, in de laatste geef je een boodschap mee. Bedenk voor het begin niet alleen een mooi topos, maar denk ook aan wat je aandoet, hoe je op gaat komen, en hoe je contact maakt met het publiek. Bij het einde gaat het om pathos: hier moet je een paar mooie metaforen, oneliners en beelden kunnen brengen. Let er op dat je uithalen passen bij het publiek: ‘I have a dream’ werkte goed in 1963, maar past nu minder.
3. Repeteer hardop
Heb je je topoi op orde, repeteer dan altijd hardop. Voor belangrijke speeches minimaal drie keer dus drie dagen van te voren beginnen. Mag voor de spiegel, maar het gaat primair om het geluid. Dan hoor je hoe je klinkt en merk je meteen wat wel en niet loopt. Geschreven tekst laat langere zinnen toe dan gesproken tekst. Dus als je hoort dat een zin te lang is, hak hem dan meteen in stukken. Bijkomend voordeel: je onthoudt alles beter.
4. Humor
Hoe ernstig het onderwerp ook is en hoeveel er ook vanaf hangt, zorg altijd voor wat lichtere momenten. Je geeft zo niet alleen je publiek een kans om even op adem te komen, maar ook jezelf. Bij de eerste lachjes – het hoeft geen lachsalvo te zijn – maakt het publiek contact met jou en dat kan de spanning verlichten. Pas op dat je niet doorslaat dan: menige lolbroek is bedrogen uitgekomen door een overdosis aan grappen.
5. Laat je lichaam spreken
En dan is het moment gekomen dat je ‘op’ moet. Het spreekgestoelte staat klaar, maar het ziet er eerder uit als een schavot. Zet tijdens het opkomen je hoofd uit en word een sprekend of beter nog, een zingend lichaam. Doe wat zangers doen: zet je voeten licht uit elkaar, zoek je ademsteun, maak oogcontact met je publiek. Neem eventueel nog een slok. Laat alle gedachten varen en concentreer je nog maar op één ding: het geluid dat uit je mond komt en dat bij je publiek moet aankomen. Op dat moment zet je alle spanning om in pure, zinderende energie.
Die opening gaat zeker lukken. Ik voel het!
Meer lezen:
• Braet en A.D. Leeman, Klassieke retorica, Groningen, 1987.
• Carmine, Gallo, Talk Like TED: The 9 Public Speaking Secrets of the World’s Top Minds, New York, 2014.
• Bas Andeweg en Jaap de Jong, De eerste minuten, Den Haag, 2005.
Dit blog is een bijdrage van Rik Peters. Rik werkt als universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen aan de faculteit Letteren. Zijn expertise is leergeschiedenis en retorica. Rik is docent in het nieuwe programma Effectief Denken. Het programma Effectief Denken bestaat uit 3 onderdelen: denken, schrijven en spreken. Rik neemt in het programma de module over ‘Spreken’ voor zijn rekening.
Liever een blog lezen over denken of schrijven? Lees hier de tips van de andere docenten: Succesparadox – hoe te leren van paradoxen (denken) of Langzaam schrijven (schrijven). Meer weten over het programma Effectief Denken? Download vrijblijvend de brochure.