Trends en hypes in het openbaar bestuur
- Beleid en Publieke Strategie
- 30 maart 2015
In 2004 hield Ko de Ridder zijn oratie als bijzonder hoogleraar Toezicht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Onder de titel ‘Goede raad voor toezicht’, analyseerde hij in zijn rede een aantal mechanismen waarmee interne toezichthouders te maken hebben in (semi-)publieke organisaties op terreinen als welzijn, kinderopvang en sociale woningbouw.
Het decennium waarin het besturingsmodel van veel van die organisaties ingrijpend was gewijzigd lag net achter ons. De woningbouwverenigingen waren stichtingen geworden en die stichtingen werkten inmiddels allemaal met het model van een centraal sturende Raad van Bestuur en een controlerende Raad van Toezicht. De Ridder probeerde te begrijpen waarom dat was gebeurd en dat leidde tot stevige conclusies: de argumenten waarmee die ombouw gepaard ging waren niet altijd steekhoudend, er was in ieder geval geen empirisch bewijs dat wijziging in de besturing noodzakelijk was en het zou volgens De Ridder nog maar de vraag zijn of de nieuwe besturingsmodellen ook daadwerkelijk beter zouden gaan functioneren. Per saldo: er zou sprake zijn van een hype.
We zijn inmiddels tien jaar en vele affaires in de corporatiesector en faillissementen van kinderopvang- en welzijnsorganisaties verder. We moeten tot onze schade en schande vaststellen dat inderdaad getwijfeld kan worden over de vraag of het nieuwe besturingsmodel zoveel beter functioneert. Dat heeft inmiddels geleid tot aanscherping van eisen aan toezichthouders (jaarlijks te behalen opleidingspunten, maximaal aantal commissariaten, integriteitsregels etc). Het leidt er ook toe dat overheden dichter op de maatschappelijke organisaties gaan zitten. De herziening van de Woningwet, die op 17 maart door de Eerste Kamer is vastgesteld, leidt er bijvoorbeeld toe dat gemeenten een steviger vinger in de pap krijgen bij woningcorporaties.
De vraag is of we momenteel niet midden in een volgende hype zitten. Die speelt zich af op het sociaal domein. De achtergrond is bekend: vanaf 1 januari 2015 zijn belangrijke taken op het terrein van jeugdzorg, Awbz/Wmo en arbeidsparticipatie van het rijk en de provincies naar de gemeenten gedecentraliseerd. De achterliggende gedachte is dat gemeenten beter in staat zijn maatwerk te leveren als overheidsorganisatie die het dichtst bij de burger staat. Gemeenten willen de vraagstukken die op hun bordje zijn komen te liggen geïntegreerd aanpakken. Dat betekent dat de schotten tussen de verschillende terreinen worden geslecht en dat gemeenten samen met maatschappelijke organisaties de problemen te lijf gaan. De slogan ‘één gezin, één hulpverlener, één plan’ is illustratief. De metafoor van ‘de keukentafel’ is evenzeer tekenend voor de beoogde werkwijze. Gemeenten kiezen daarbij massaal voor de insteek van het sociaal wijkteam. Daarin werken professionals van maatschappelijke organisaties en van gemeenten intensief met elkaar samen om bewoners te helpen. Volgens een eind 2014 in opdracht van de VNG door Movisie uitgevoerd onderzoek werkt het overgrote deel van de gemeenten inmiddels met deze sociale wijkteams. Toch zijn er nog heel veel vragen te stellen over inrichting en werkwijze van de wijkteams, over aspecten van privacybescherming en de organisatie van de rechtsbescherming. Wat betekent generalistische samenwerking in een wijkteam voor de verschillende specialismen? Wie is eigenlijk de baas van het sociaal wijkteam? Waar kan een burger terecht met een klacht? Hoe kan bureaucratisering worden voorkomen?
De komende tijd moeten nog veel vragen worden beantwoord rond de uitvoering van de taken op het sociaal domein. Zoals de vraag of de sociale wijkteams het geschikte vehikel zijn voor de nieuwe gemeentelijke taken, hoe die dan moeten worden ingericht en functioneren en welke randvoorwaarden daarbij gelden. Beantwoording van dergelijke vragen vergt de durf om keuzes te maken. Meebewegen met een hype is op korte termijn wellicht het gemakkelijkst, maar goed leiderschap vergt ook eigenzinnigheid en aansluiting bij de eigen situatie. De leergang Publieke Strategie en Leiderschap geeft deelnemers daarvoor de vereiste basis. We bieden modules aan over maatschappelijke veranderingen, macht en leiderschap, strategieontwikkeling en persoonlijk leiderschap. Publieke managers kunnen zich zo op nieuwe uitdagingen voorbereiden, het stuur in handen houden en voorkomen dat ze meedeinen met een hype.
Wilt u meer weten? De leergang Publieke Strategie en Leiderschap start op woensdag 10 juni 2015.