Filosofie in Organisaties

Janjaap Fleurke

Janjaap Fleurke

Er is veel te lezen over wat er onder invloed van robotisering staat te veranderen. Heel rooskleurig ziet die toekomstschets er vaak niet uit. Banen verdwijnen. Functies verdwijnen. Er verdwijnt veel. Daar ligt de nadruk op. Een gevoel van onbehagen over wat ons te wachten staat is dan heel begrijpelijk. Vooral als je terreurdreiging, aanslagen, vluchtelingenstromen daarbij telt. Zo werkt ons gevoel: we beschouwen gebeurtenissen niet geïsoleerd, maar het wordt een optelsom die samenvloeit tot een brei, misselijkmakend soms, waarin we meer of minder succesvol onze weg, onze gedachten moeten bepalen.

In al die voorspellingen van visionairs, bijvoorbeeld op het vlak van robotisering, wordt juist ons gevoel vaak geraakt. Op zich is daar niet zoveel mis mee, maar we moeten heel beducht zijn op de beperking ervan als het aankomt op handelen en keuzes maken. Bijvoorbeeld ten aanzien van robotisering, vind ik dat het unieke aan de mens, zijn kracht en zijn wezenskenmerk, absoluut onderbelicht blijft. Het is misschien wel te vergelijken met een kind dat je ’s avonds naar bed brengt om vlak voor het slapengaan nog even een boekje open te doen over waar het in de lange nacht die het voor zich heeft allemaal wel over zou kunnen dromen: monsters aan het raam, onder het bed, spoken, draken enzovoort. En dan afsluiten met ‘slaap lekker lieverd’. Omdat ouders een gids zijn voor hun kind, ook als het in Dromenland is beland, zullen ze zulks niet doen. Ouders zijn geen gids omdat ze de weg precies kennen, maar omdat ze de mogelijkheid hebben om de angst van het kind met rede te benaderen.

Het verschil tussen kind en volwassene is, om met de filosoof Immanuel Kant te spreken, dat de laatste het vermogen heeft om zijn verstand te gebruiken. Het kind kan dat niet. Met onze verstand kunnen wij ons redelijk gedragen, bijvoorbeeld om anderen te helpen of onszelf. Dus als we eens een nare droom hebben en zwetend wakker worden, dan zeggen we ‘verdorie, dat was even eng, maar gelukkig was het slechts een droom. Ik neem een slok water en ga weer lekker maffen’. Het gaat er maar om dat we ons met ons verstand verhouden tot de droom die ons overkomt.

Ook als die droom gaat over robots die onze banen overnemen. Dat we hier niet bang voor hoeven zijn schreef Paul Bessems onlangs in een lezenswaardig artikel. Heel terecht stipt hij aan dat we ons vermogen om robots te ontwikkelen zo inzetten dat ze ons werk kunnen overnemen, maar tegelijk klagen we dat ze ons werk dreigen over te nemen. Zijn pleidooi om daarom op een andere manier naar de inrichting van ons werk te kijken, onderschrijf ik van harte.

Het debat rondom robotisering wordt vooral gevoerd in praktische probleemoplossingssferen. Oplossingen die tegelijk ingrijpen in ons leven. Wat ik in dit debat mis, is een beschouwing van onszelf. We zijn eerder lijdend voorwerp van een onzekere macht in de toekomst (die we, nogmaals, zelf creëren), dan onderwerp. De toekomstschetsen en onze reactie daarop, zie ik als symptomen voor hoe we om onszelf geven. We zijn extern georiënteerd, we hebben een open vizier. Die blik naar buiten is fijn en voorkomt een vernauwende blik, maar om met Quine te spreken One should keep an open mind, but not so open that our brains fall out. Een gezond wantrouwen ten opzichte van mensen die de toekomst voorspellen, die vertellen wat er met onze banen gebeurt, is heel belangrijk. Niet per se omdat hun boodschap ons wel of niet aanstaat, maar veeleer omdat zij onze lens alleen richten op praktische oplossingen (ingegeven door ons gevoel). In de nieuwe wereld die eraan zit te komen, is het echter van groot belang dat we onze sensitiviteit voor goede en minder goede argumenten scherpen. Dat gebeurt niet als we ons alleen op praktische oplossingen concentreren.

Met ons verstandelijke vermogen zijn we in staat ideeën te formuleren en aan de hand van ideeën vormen we onze wereld. Zo voeren we met ideeën het vluchtelingendebat, het duurzaamheidsdebat, het extremismedebat, wel of geen vlees eten, wel of niet stemmen, enzovoort. We kunnen het verstandelijke vermogen gebruiken om problemen op te lossen, bijvoorbeeld door robots te ontwikkelen, maar ook om vragen bij de gestelde problemen en oplossingen te stellen. Let wel: problemen los je op, vragen niet. Vragen beantwoord je. Maakt dat in dit geval dan wat uit? Ja, kijk maar. Het gevoel van onbehagen dat we ten aanzien van robots hebben, komt voort uit onzekerheid. Mijn baan waaraan ik ook weer zoveel zekerheid (hypotheekaflossing, auto, studie kinderen) heb gehangen staat misschien wel op losse schroeven. Maar hier is een oplossing voor: het basisinkomen. Met een basisinkomen hebben we een gegarandeerd inkomen waarmee een belangrijk deel van onze toekomstige financiële problemen zijn opgelost.  En als zodanig wordt het ook gepresenteerd.  So far so good. Maar wat gebeurt er als we vragen stellen bij ons gevoel van onbehagen (in plaats van het gevoel als uitgangspunt van ons handelen te nemen)?

Toen Merkel in 2015 in Bern een eredoctoraat kreeg uitgereikt, werd haar vanuit het publiek gevraagd hoe ze dacht de Duitse cultuur te beschermen tegen de toeloop van vluchtelingen die vooral moslim zijn. Ik vond haar antwoord verrassend. Haar advies was namelijk om eens wat vaker naar de kerk te gaan. Het is nu hier niet de plaats om uitgebreid in te gaan op geloofskwesties (en politieke bemoeienis), maar wat me trof was dat ze met haar antwoord opriep tot zelfbewustheid: als je het gevoel hebt dat onder invloed van moslims je cultuur verandert, moet je eerst nadenken over welke cultuur je je eigenlijk zorgen maakt. Waar ben je bang voor dat gaat verdwijnen? De christelijke cultuur en tradities? Dat zou kunnen ja, dat die verdwijnen. Maar die verdwijnen niet als ze stevig doorwrocht zijn. Als ze gekoesterd worden. Als je iets koestert, als je ergens trots op bent, dan hoef je niet zo bang te zijn dat je ‘t wordt afgepakt. Bedoeld of niet, Merkel stipte behalve het belang van nadenken over je waarden en normen nog eens aan, dat je je gevoel overdenkt. Plat gezegd: gebruik je verstand.  Actief.

Dat vergt een investering. In onszelf. In onze mogelijkheid tot denken. We zijn ver gekomen door te denken. We zijn scheppers. We creëren dingen. Robots bijvoorbeeld. Of organisaties. Of normen. Maar die komen allemaal niet in de plaats van ons denken. We moeten ons verstand iedere keer weer gebruiken. Iedere keer weer reflecteren op de praktische vruchten van ons denken. We zijn eerst en vooral mens doordat we kunnen denken. Ons menszijn komt niet in de eerste plaats tot uiting in onze creatie. Ik denk dus ik ben, zei Descartes na een lange en intensieve zoektocht naar zekerheid. Twijfel aan alles, behalve aan het feit dat ik het ben die twijfelt. En met die zekerheid ging eindigde Descartes niet, maar ging hij verder. Het was het fundament waarop hij zijn filosofie verder bouwde, een zekerheid waarnaar hij kon terugkeren.

En dus moeten we niet met lede ogen de toekomst tegemoet zien, alsof het ons overkomt, maar we moeten onze kracht, ons denken gebruiken voor oplossingen en vragen. De strijd die we moeten aangaan is dus niet zozeer een strijd tegen de robots maar, vergeef me de uitdrukking, een strijd tegen de robot in onszelf;  die bijna geprogrammeerde passief makende, verlammende angst in ons. Om dat voor elkaar te krijgen is het belangrijk om het verstand, het denken als een instrument te zien. Een instrument aan de hand waarvan wij in staat zijn om onze autonomie te ontdekken en te behouden. Autonomie betekent dat we zelf-wetgevend zijn. Dus niet dingen of andere mensen leggen ons de wet op, maar wij zelf doen dat. We zijn dus vrij. En wel in twee opzichten. We zijn vrij in negatieve zin als we vrij zijn van beperkingen, of onderdrukking. Maar daar hoort, ten tweede, ook positieve vrijheid bij, dat wil zeggen dat we in staat zijn om keuzes te maken. Als we alleen vrij van belemmeringen zouden zijn, absolute vrijheid heet dat, dan zou de vrijheid niets meer dan een groot gapend gat zijn. Een plaats waar alles mogelijk is, maar tegelijk ook een plek waar we geen keuzes kunnen maken. Positieve vrijheid echter, geeft ons de mogelijkheid om keuzes te maken. Keuzes waarmee we vorm geven aan ons eigen leven. Om keuzes te kunnen maken, moeten we het potentieel dat we in ons hebben aanboren. Vrijheid appelleert daarmee ook aan verantwoordelijkheid. Onze feilbare kracht zit ‘m in het denken. Een kracht waardoor en waarmee we vrij zijn om te handelen. Dit is ook de rode draad in de filosofie van de Verlichtingsdenker Kant. De Verlichting die volgde op de donkere Middeleeuwen, waarin ons denken vooral bepaald werd door kerk en staat (in het programma Academie Permanent is een van de onderwerpen de herwaardering van de Verlichting).

Door te investeren in ons verstand, onze rede, scherpen we onze ideeën en zijn we in staat om problemen op te kunnen oplossen, maar bij die problemen en die oplossingen tegelijkertijd ook vragen te stellen. Alleen dan maken we ten volle gebruik van ons potentieel. Dat hebben we hard nodig in al die complexiteit die voor ons ligt. Niet volledig nadenken is ook krachtig omdat het kan leiden tot oplossingen voor niet bestaande problemen. Niet-nadenken is het kritiekloos volgen van ideeën. Filosofie is de methode die deze ideeën onder de loep neemt. Dat doet ze door op zoek te gaan of te vragen naar argumenten die onze ideeën rechtvaardigen. En dat is praktijkwerk. Ideeën hebben immers direct invloed op ons dagelijks handelen en reflectie op die ideeën betekent onderzoek, beoordeling en soms bijstellen en verwerping ervan. Filosofie in Organisaties is een leergang die deze kritische methode, dit proces van reflectie als uitgangspunt heeft en u als het ware helpt om op deze manier uw denken te versterken.

Dit bericht is een bijdrage van Janjaap Fleurke. Janjaap studeerde commerciële economie en filosofie. Hij is als opleidingsadviseur voor o.a. de leergang Filosofie in Organisaties verbonden aan AOG School of Management.

Op de hoogte gehouden worden?

Elke maand sturen we nieuw gepubliceerde kennisartikelen en houden we je op de hoogte van (gratis) inspiratiesessies en relevante informatie over onze academische opleidingen.