Zijn frauderende bestuurders slachtoffer van hun eigen brein?
- Strategie en Bestuur
- 5 juli 2013
Het is bijna dagelijks nieuws, frauderende bestuurders van grote ondernemingen en organisaties. Ook deze week kopten vele kranten met het bericht dat fraude in Nederland een onverantwoorde omvang heeft en dat een werkgroep van ambtenaren, politie, wetenschappers en advocaten een systematischer aanpak van fraude in alle sectoren van de samenleving voorbereidt.
Door Kirsten Bos-Perdok, alumna Young Leadership
Wil je echter overgaan tot een goede aanpak, dan zal je bij de bron moeten beginnen en de bron is de fraudeur zelf. Waarom pleegt iemand fraude en in het bijzonder een bestuurder? Er zijn natuurlijk heel wat mogelijkheden om het bovenstaande vraagstuk te beantwoorden maar een interessante invalshoek is die van de neurowetenschappers.
Reeds in de jaren 70 van de vorige eeuw heeft Benjamin Libet middels onderzoeken aangetoond dat ons brein eerst een beslissing neemt en dat we ons daar later pas van bewust zijn. In haar boek ‘Hoezo vrije wil’ beschrijft Maureen Sie dat sinds de inzichten van Libet bekend is dat wij ons weliswaar bewust zijn van onze vrije wil maar dat ons brein automatisch werkt. Het is volgens haar dus maar de vraag of er echt sprake is van vrije wil.
Neurowetenschap
Zo is ook neurowetenschapper Swaab van mening dat de Nederlandse gevangenissen vol zitten met mensen die aan hersenziekten lijden en neurowetenschapper Lamme schrijft dat de echte dader anderhalve kilo vet en eiwitten in ons hoofd is (Louwerse / Mr. Magazine voor juristen, januari 2013). Mogen we dus concluderen dat al die niet ethisch handelende en frauderende bestuurders slachtoffer zijn van hun eigen brein? Is er geen sprake meer van vrije wil? Als dat al zo is, valt daar dan ook iets tegen te doen of kan de bovengenoemde werkgroep wel weer ‘inpakken’?
Bestuur
Dat ons eigen brein niet geheel een ongeleid projectiel is blijkt uit de stelling van Sie in haar boek dat ons gedrag niet alleen wordt bepaald door biologisch vanzelfsprekende reacties op impulsen van buiten, maar ook door wat reeds in onze brein is opgeslagen naar aanleiding van eerdere ervaringen. Echter, met voorgaande nuance in het achterhoofd zou je jezelf dan wel weer kunnen afvragen of het brein van een bestuurder wel goed functioneert wanneer men toch over de schreef gaat en kennelijk niet wordt gecorrigeerd door opgeslagen morele kennis in het brein.
Breinafwijking
Binnen het strafrecht zou een dergelijk argument zeer goed mogelijk kunnen leiden tot het oordeel dat iemand niet toerekeningsvatbaar is. Echter welke breinafwijking is zo significant dat je het verschil tussen goed en kwaad niet meer kunt herkennen en je geen controle meer hebt over jezelf? Dat is de vraag die we ons volgens rechtspsycholoog Merkelbach moeten stellen (Louwerse / Mr. Magazine voor juristen, januari 2013).
Slachtoffer
Kortom, het is wellicht nog te kort door de bocht om te stellen dat de frauderende bestuurders niet hebben gehandeld uit vrije wil maar slachtoffer waren van hun brein. Zolang de ratio nog meetelt heeft het dus ook zeker zin om nieuwe plannen te ontwikkelen voor de aanpak van fraude. Heren en dames bestuurders, berg uw dwangbuizen dus maar snel weer op!