Verwacht niet te veel van bevordering integriteit
- Beleid en Publieke Strategie
- 17 augustus 2014
Uit de website van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS), dat ooit op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties werd opgericht, blijkt dat men er goed heeft nagedacht over integriteit. We lezen er namelijk dat de geleerden het niet eens zijn over de vraag wat dit concept precies betekent. Daarom ziet men er vanaf de meest voor de hand liggende vraag – wat is integriteit eigenlijk? – te beantwoorden.
Men volstaat met het geven van richtlijnen voor ambtenaren. Een voorbeeld van zo’n richtlijn is dat de ambtenaar niet alleen verleidingen weerstaat, maar ook voorkomt in verleidelijke situaties terecht te komen. Ook moet hij of zij de wet niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest interpreteren. Verder lezen we op de website van BIOS dat er een integriteitskubus is en dat ambtenaren allerlei cursussen op dit specifieke terrein kunnen volgen.
Men maakt het niet vaak mee dat een instituut deskundigheid over een bepaald thema claimt en tegelijkertijd toegeeft niet precies te weten waar het over gaat. Dat duidt erop dat integriteit een ongelooflijk glibberig onderwerp is. Dat komt dan wel vaker voor bij populaire management- en bestuursconcepten en dus lijkt er op zich niet heel veel aan de hand te zijn.
Het probleem met integriteit is echter dat we van deze deugd – want het is een deugd – nooit goed kunnen zeggen welk soort gedrag er precies bij hoort. We kunnen ons immers best een voorstelling maken van een maffialid dat zich aangetrokken voelt door de BIOS-website. Dat je bijvoorbeeld verleidelijke situaties mijdt en zowel de letter als de geest van de wet respecteert, is niet iets wat hij per se hoeft af te wijzen. Toch is hij bezig met zaken waar een ambtenaar, zo mogen we hopen, niet mee bezig is.
Gerenommeerde filosofen als Bernard Williams en John Rawls moesten daarom ook niet zoveel van integriteit hebben. De laatste mopperde dat het slechts een formeel en inhoudsloos concept is. De eerste gaf daar wat meer substantie aan en stelde dat je door de toekenning van het etiket “integer” aan een bepaald persoon niets weet over de concrete handelingen die hij verricht of die in zijn naam plaatsvinden.
Als “integer” bijvoorbeeld zoiets betekent als een “sterke waardeoriëntatie” en “grote betrokkenheid”, definities die je weleens tegenkomt, dan is het niet uit te sluiten dat ook een huurmoordenaar integer kan zijn.
Toen de beruchte crimineel Salvatore Lo Piccolo in 2007 door de Italiaanse politie werd gearresteerd, bleek hij een papiertje bij zich te hebben waarop tien geboden voor een goed maffialid stonden. Tot deze geboden behoorde onder meer dat vrouwen met respect behandeld dienen te worden en dat mannen zich niet in cafés en clubs moeten ophouden. Dat laatste lijkt verdacht veel op het vermijden van “verleidelijke situaties”, waar BIOS het over heeft.
Betekent dit dat we integriteitsbevordering in de samenleving moeten afwijzen? Nee, natuurlijk niet. Maar het betekent wel dat we er misschien niet al te veel van moeten verwachten. Integriteit heeft iets met zelfsturing en zelfzorg te maken. Ook daar zijn de meeste geleerden het wel over eens.
Maar zelfsturing en zelfzorg zijn per definitie onvoorspelbaar en niet maakbaar. Ze moeten uit de mensen zelf komen en kunnen niet door anderen opgelegd worden. Van een ambtenaar die zich druk maakt om zijn integriteit, verwachten we niet dat hij een door anderen geformuleerd lijstje met belangrijke morele aandachtspunten afvinkt.
Afgezien daarvan moeten we vaststellen dat de institutionele of organisatorische context waarin mensen moeten werken, in hoge mate bepalend is voor de effecten die zelfsturing en zelfzorg hebben. We verwachten bijvoorbeeld van huisartsen en onderwijzers dat ze de ontwikkelingen op hun vakgebied bijhouden. Maar betekent dit bijvoorbeeld ook dat we hetzelfde van ambtenaren bij een ministerie mogen verwachten? Zien zelfsturing en zelfzorg er bij iedereen hetzelfde uit? Dat is maar zeer de vraag. Daarom zal het met betrekking tot integriteit wel aanmodderen blijven. We hopen dat de discussies over dit begrip enigszins tot normatieve aansturing leidt, maar garanties hebben we niet.
Benjamin Franklin schreef ooit dat de twee kwaliteiten die bij uitstek de arme man welvarend en gelukkig kunnen maken rechtschapenheid en integriteit zijn. Van dat optimisme is op de BIOS-website al lang geen sprake meer. Gelukkig maar.
30 oktober 2014 start de opleiding Organisatie, Zingeving en Ethiek, waarin dergelijke thema’s behandeld worden. Wilt u meer weten? Download hier de brochure!
Deze column is gepubliceerd in het Financieel Dagblad, 14 februari 2014.