Paul Boogers “Mijn werkelijkheid is anders dan de jouwe”
- Leiderschapsontwikkeling
- 7 december 2016
Verder denken over filosofie in organisaties
Dé werkelijkheid bestaat niet. Dat is de belangrijkste les die Paul Boogers, manager van de afdeling Longziekten en Tuberculose aan het UMCG, heeft meegenomen uit de leergang Filosofie in Organisaties. Hij heeft geleerd om de wereld vanuit verschillende perspectieven te beschouwen en kijkt daardoor anders aan tegen de gezondheidszorg. Boogers: “Het is een misvatting dat een goede gezondheid een voorwaarde is voor geluk. Een gezond iemand is een persoon die ondanks ziekte en gebrek, gelukkig in het leven kan staan.”
Op een uitstapje van anderhalf jaar in Venlo na, is Paul Boogers zijn leven lang de stad Groningen al trouw. Deze geboren en getogen Stadjer ging er naar school, studeerde er Sociale en Organisatiepsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkt sinds 1979 in het UMCG. Eerst als werkstudent en na verschillende beleids- en managementbanen tegenwoordig als manager van de afdeling Longziekten en Tuberculose. Een loopbaan die hij als mavoklant indertijd niet had voorzien. “Als mij werd gevraagd wat ik later wilde worden zei ik altijd ‘gewoon mens’. Dat filosofische zat er al vroeg in.” Hij was niet bewust op zoek naar een leergang over filosofie toen hij aanklopte bij AOG School of Management. “Eigenlijk wilde ik een leergang volgen waar ik meer zou leren over bestuurlijk veranderen, maar de opleidingsadviseur vroeg tijdens het intakegesprek of de leergang Filosofie in Organisaties niet meer iets voor mij zou zijn. Nu ben ik wel een denker en ik had inderdaad behoefte aan de kans om mijn eigen ideeën te toetsen aan wat anderen denken.” Dat heeft hij geweten: “De sluizen gingen open en ik heb de kennis opgezogen. Ik heb veel op een heel andere manier geleerd dan ik had verwacht.”
De werkelijkheid bestaat niet
Het belangrijkste dat hij heeft geleerd is dat de werkelijkheid niet bestaat. “De werkelijkheid wordt altijd gevormd door jouw blik. Hoe je iets ziet, wordt beïnvloed door associaties en herinneringen. Een nietmachine kun je zien als gebruiksvoorwerp. Een vriend van mij is ooit geslagen met een nietmachine. Hierdoor kan ik een nietmachine nooit meer alleen zien als gebruiksvoorwerp. Waar het om gaat, is dat mijn werkelijkheid nooit die van een ander kan zijn. Alleen in de ontmoeting met de ander kun je een gedeelde werkelijkheid proberen te vinden. Dat idee geeft mij rust. Ik heb gelijk in mijn eigen werkelijkheid en ik hoef mijn gelijk dus niet meer te krijgen.”
Mens en functionaris
Tijdens de leergang Filosofie in Organisaties maakte de analyse van filosofe Hannah Arendt diepe indruk op Boogers. “Zij zette de SS-er Eichmann neer als een doorsnee mannetje, dat opging in het systeem. Hij was geen brute sadist, maar gewoon een functionaris die binnen het systeem zo goed mogelijk zijn werk deed. Dat dit direct of indirect ontelbare joden hun leven kostte, heeft nooit enige schuld of schaamte bij Eichmann teweeggebracht. Hij bleef immers volledig binnen de regels van het systeem en deed wat zijn bazen van hem vroegen. Dus vond hij dat hem niets te verwijten was. Ook anno 2016 is het van belang deze kronkelredenering die voortkomt uit het bureaucratisch denken te ontwarren en ervoor te waken dat de werkelijkheid waar je als functionaris verantwoordelijkheid voor neemt, samenvalt met de werkelijkheid waarvoor je als persoon verantwoordelijkheid wilt nemen. Als je het idee hebt dat je als mens anders bent dan je als functionaris moet handelen, moeten alle alarmbellen afgaan. Dan loop je het risico op schade en vervreemd je mogelijk van jezelf. Je raakt uit balans en verliest de controle. Het is essentieel jezelf ook als functionaris recht in de spiegel te kunnen kijken.”
Gezond en gelukkig?
In zijn afsluitende visiedocument heeft Boogers filosofische vragen over gezondheid en geluk toegepast op de gezondheidszorg. Hij vindt het idee dat gezondheid een voorwaarde is om gelukkig te kunnen zijn een misvatting. “Je kunt tegelijkertijd ongezond en gelukkig zijn en andersom. Bovendien, niemand weet zeker of hij echt gezond is.” Zoals één van zijn collega’s het formuleert: “Een gezond iemand is een patiënt die onvoldoende is onderzocht.” Iedereen heeft wel iets. Boogers vindt dat ieder mens zoveel mogelijk zelf regie zou moeten voeren over zijn eigen leven. Dat geldt ook voor patiënten: ook die zouden zoveel mogelijk regie moeten hebben over het omgaan met hun ziekte. “Wil je weten of je de drager van een erfelijke ziekte bent of niet? Wil je behandeld worden voor een aandoening of kies je ervoor dat niet te doen? Dat is in de gezondheidszorg niet vanzelfsprekend. Artsen willen genezen en bieden patiënten behandelingen aan. Sommigen kunnen niet altijd goed omgaan met patiënten die niet behandeld willen worden.”
Omgaan met ziekte
Boogers denkt dat het vooral belangrijk is in de gezondheidszorg om patiënten beter te begeleiden in het omgaan met hun ziekte en het maken van keuzes. “Als ik vandaag te horen krijg dat ik longkanker heb, dan is de kans groot dat mijn omgeving zegt dat ik voor het leven moet vechten. De vraag is of die Pavlov-reactie wel de juiste is. Tachtig tot negentig procent van de longkankerpatiënten gaat alsnog dood. Ze gaan strijdend ten onder, staat er dan in de advertentie. Zodra je begint aan de behandeling gaat de kwaliteit van leven hard achteruit. Is het je dat waard? Wil je strijden, omdat je een kans van tien procent hebt om te genezen? Of is het waardevoller om de tijd die je nog hebt te besteden aan het nemen van afscheid of het herstellen van breuken in je relaties? Ik heb daar geen oordeel over, maar ik vind wel dat patiënten de kans moeten krijgen om die keuze zelf te maken. We leven in een maakbare samenleving en medisch is er steeds meer mogelijk. Maar dat wil niet zeggen dat je je in het keurslijf van de behandeling moet laten duwen. Het is essentieel dat de patiënt in vrijheid kan kiezen welke behandeloptie het beste bij hem past, dus zonder dat hij zich gedwongen voelt door een arts of door familie om te opteren voor het medisch maximum.”
Niet gelijk behandelen
In tegenstelling tot sommige andere beleidsmakers in de zorg, is Boogers tot de volgende conclusie gekomen: “We moeten patiënten niet gelijk behandelen. Deze stelling heeft een dubbele betekenis. Ten eerste moet je, als iemand ziek wordt, niet direct in de behandelmodus schieten, maar eerst goed nagaan welke diagnostiek en behandeling het beste bij deze mens past. Ten tweede vind ik dat als je de mens in je benadering centraal stelt en oog hebt voor het unieke van ieder mens, je het unieke ook in de behandeling en interactie tot uiting moet laten komen.” Hij is van mening dat medische, psychische en sociale bijzonderheden van de patiënt hun plaats moeten krijgen in het diagnostiek- en behandelplan. Gekoppeld aan de verschillen tussen patiënten kunnen de diverse behandelopties verschillend worden gewogen en dus tot een ander diagnostiek- en behandeltraject aanleiding geven. “Hierdoor voelt de patiënt zich gehoord en wordt de kans sterk vergroot dat de behandeling niet alleen passend is, maar ook als passend wordt ervaren. Dit komt de therapietrouwheid en compliance van de patiënt sterk ten goede, waardoor ook de kans op een succesvol resultaat wordt vergroot.”
Dit interview is op 7 december 2016 gepubliceerd in alumnimagazine Broerstraat 5 van de Rijksuniversiteit Groningen.