Leiderschap in transities
- Leiderschapsontwikkeling
- 25 juni 2015
Dans tussen behoud van professionele identiteit en verbinding met de nieuwe maatschappelijke werkelijkheid
Recent presenteerde minister Bussemaker haar toekomstplannen voor de kunst- en cultuursector. De focus van de minister is om kunstenaars en instellingen in staat te stellen ‘om te gaan met de verandering in de beleving en productie van cultuur in Nederland. Door kwaliteit voorop te stellen, door innovatie en profilering aan te moedigen en door samenwerking te stimuleren.‘ Mooie woorden die doen terugdenken aan de ingrijpende maatregelen die Halbe Zijlstra vier jaar geleden nam om de kunstensector ondernemender en minder subsidieafhankelijk te maken. Hij zette daarmee een transitieproces in de kunsten in gang, dat de hele keten raakte en waar ik in de praktijk van de podiumkunsten in Amsterdam nauw bij betrokken was. Wat gebeurt er als het bestaansrecht van een hele sector plotseling ter discussie komt te staan doordat de levensader plotseling flink wordt afgeknepen? Wat betekent dat voor het leiderschap van de belangrijkste spelers in de keten, zoals de grote gezelschappen, de kleine zelfstandigen, de ontwikkellaboratoria voor nieuw talent en de theaters? Zijn er lessen te leren voor de veranderslag die de nieuwe minister de komende jaren wil inzetten?
Als interim zakelijk directeur van één van de grote hedendaagse dansgezelschappen in de tijd van de grote bezuinigingen op de kunstensubsidies was me één ding in ieder geval glashelder: zonder samenwerking in de keten en zonder in te spelen op de stevig veranderde maatschappelijke beleving van de kunsten was het gezelschap ten dode opgeschreven. Snelle actie was vereist.
Dat betekende per direct het aangaan en intensiveren van een groot aantal relaties met belangrijke spelers in de keten en in de maatschappij. Mijn primaire taak in het proces was met name het faciliteren van betekenisontwikkeling in de keten: het organiseren van een permanente dynamiek van leerprocessen en ontdekkingen. De ingewikkelde rol die gespeeld moest worden was die van een regisseur van een gemeenschappelijke dans zonder iets te kunnen afdwingen of forceren vanuit een formele machtspositie. Het ontstaan van een coalitie van ketenpartners was immers totaal afhankelijk van de vrijwillige bereidheid van ieder van de partners om in te stappen. Het willen afdwingen met gebruik van machtsmiddelen zou alleen maar tot verwijdering leiden gezien de sterk ontwikkelde eigen (artistieke) identiteit van ieder van de partners. Tegelijkertijd was er groot besef van urgentie en bijbehorende stress: iedereen wist dat daadwerkelijk verbinden tussen aanbod en vraag, tussen kunst en bedrijfsleven, tussen kunst en wetenschap, tussen diverse kunstdisciplines onderling en tussen spelers in de keten van dansontwikkeling, dansproductie en dansvertoning, de enige manier was om daadwerkelijke vernieuwing tot stand te brengen en in aanmerking te komen voor stabiele financiering.
De inzet van een aantal elementen waarvan we weten dat ze dienend zijn aan transitieprocessen in netwerken van organisaties, hebben in dit proces zeker geholpen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het activeren van actorschap (wat een wel haast oneindig aantal gesprekken en groepsbijeenkomsten betekende met alle mogelijke spelers in het proces, klein en groot); voortdurende focus op verbinding (hoe groot de verschillen in belangen soms ook waren); het werken op basis van tijdelijke constructies / platforms (zoals een Amsterdams ketenpartnership tussen het klassiek ballet, het hedendaagse gezelschap, de schouwburg en de huizen voor nieuw talent); voortbouwen op het goede van het verleden (zoals het eren van de grote artistieke reputatie van de betrokken spelers); co-creatie van mogelijkheden voor een gewenste toekomst (zoals samen met de spelers invulling geven aan de organisatievormen en vormen van invloed op de samenwerking in de toekomst); vanuit idealen terug redeneren naar een actieplan voor het heden (en daarmee recht doen aan het behoud van de professionele identiteit van elk van de spelers maar ook sturen op de aansluiting op de realiteit van vandaag); het faciliteren van een voortdurende dialoog waarin de verschillende betekenissen die aan de werkelijkheid worden toegeschreven ruimte krijgen en onderzocht worden; en het creëren van gedeelde ervaringen tijdens de trektocht die verbindend werken (zoals de feestelijke presentatie van een gezamenlijke film waarin alle partners en hun onderlinge verbondenheid werden voorgesteld).
Het was een proces waarin de spelers aanvankelijk zeer argwanend en terughoudend in zaten en het vertrouwen in elkaar laag was. In de diverse ontmoetingen liepen de emoties dan ook vaak hoog op. Bovendien werd er op verschillende schaakborden tegelijk gespeeld. Enkele belangrijke spelers haakten af, omdat ze dachten het alleen of elders beter te zullen redden. Als transitieregisseur is het dan steeds zaak met geduld en focus te blijven concentreren op de eerst volgende stap die het proces weer op gang kan brengen. Vertrouwend op het aanwezige leiderschap en de onomkeerbaarheid van het op gang gebrachte proces.
Een transitieproces met een onbekende uitkomst zoals deze, vraagt echter persoonlijk ook veel van de leiders in het proces. Denk bijvoorbeeld aan het omgaan met de eigen angst voor verlies van identiteit, angst voor het onbekende, (soms onbewuste) vooringenomenheid over andere personen en werelden, omgaan met ego-gedrag en angst voor verlies van positie, en het herhaaldelijk terugvallen in oude patronen. Door de zekerheid bij iedereen dat niet bewegen geen optie was, maar ook doordat de belangrijke spelers lef en doorzettingsvermogen toonden, werd er elke keer toch weer een reden gevonden om een volgende stap te zetten, hoe klein soms ook. Dit heeft uiteindelijk tot prachtige resultaten geleid die voorheen ondenkbaar waren in de sector. Ondernemend (internationaal) samenwerken, innovatieve vormen om aanbod en vraag op elkaar aan te laten sluiten, solide financiering en hernieuwde verbinding met maatschappelijke ontwikkelingen zijn succesvol gerealiseerd en nog steeds in beweging.
Inmiddels zijn we bijna drie jaar verder en komt de nieuwe minister met de volgende impuls voor de sector. Dit is van groot belang, want het geeft nieuwe voeding aan het transitieproces, dat door de afgenomen urgentie de laatste paar jaar minder snel is gegaan. Ik zie dan ook uit naar een nieuwe sprong voorwaarts voor de kunsten het komende jaar!
Dit bericht is een bijdrage van Michiel Nannen. Michiel is een van de programmaleiders van Persoonlijk Leiderschap in Transities.