Lang leve generatiemanagement!

prof.dr. Rob Vinke

Prof.dr. Rob Vinke, docent HR-Strateeg

Hoelang gaan we nog door met de cursus ‘Pensioen in zicht’ en met ‘Man thuis, vrouw wat nu’? Maken nieuwe tijden deze stokoude programma’s waardeloos? De industriële verhoudingen zijn voorbij, nu nog het klassieke ouderenbeleid. Dat is zeker het geval als we de stelling betrekken dat je beter een jonge hond van vijftig kunt zijn dan een oude zak van vijfentwintig.

 

Per generatie zijn er herkenbare levensfasen. Dat betekent niet dat deze levensfasen per generatie hetzelfde zijn, vooral als het gaat om ouder worden en werken. De stille generatie (geboren tussen 1925 en 1940) was al vroeg oud. Van de ene op de andere dag waren zij kind af en werden volwassenen.

 

Als je de koppen op de gekartelde sepiafoto’s ziet, dan zie je een lange rij ernstige koppen. Mannen met een scherpe scheiding en het te korte nekhaar en vrouwen die al heel snel op weg zijn, met saaie bloemetjesjurken, oma te worden. Lachen mocht blijkbaar niet. Deze stille generatie had niet veel met pensioen. Uitgeblust en mokkend zaten ze thuis. Ze deden er niet meer toe.

 

De cursus ‘Pensioen in zicht’ was een grote schok. De bijna gepensioneerde mannen waren juist bezig om het huishouden te reorganiseren en de dagelijkse inkoop van voedingsmiddelen te stroomlijnen. Maar dat mocht niet meer.
Wat wel mocht, beviel niet (cursus pitrieten en eieren beschilderen). Nu nog zitten ze dagen achter elkaar in het park de eendjes brood te voeren, zelfs als de eendjes dat helemaal niet op prijs stellen.

 

De generatie babyboomers (geboren tussen 1940 en 1955) doet ernstig haar best eeuwig jong te blijven. Nu zie je nog de aandoenlijke rockers van weleer hun best doen om te geloven dat de jaren zestig van de vorige eeuw niet voorbij zijn.
Ze moeten ook wel. Want zeer velen zijn vroegtijdig, al vanaf hun 55e levensjaar, naar huis gestuurd. Daar spelen zij vol verve de rol van oppasopa en -oma en maken het de rijdende rechter erg lastig met al hun conflicten met de buren over de te hoge of juist te lage heg. Zij hebben veel te veel energie en kunnen maar matig genieten van de herwonnen vrijheid.

 

Met de cursus ‘Pensioen in zicht’ hebben ze weinig gedaan. Deze groep moet je juist betrekken bij bijzondere klussen en coaching. Ze kunnen heel veel voor de arbeidsmarkt betekenen, maar probeer eens als zestigplusser aan de bak te komen. Dat lukt niet.

 

We moeten uitgaan van wat mensen wel kunnen betekenen voor zichzelf, werk en samenleving als medewerkers de pensioenleeftijd naderen en passeren. De eerstvolgende generatie, die van de harde werkers (geboren tussen 1955 en 1970), moet het dwangmatige van de pensioengrens loslaten. Zij moeten veel eerder hun managementbanen verlaten en opnieuw kiezen voor hun beroep. Doen zij dat niet, dan zullen ze als de uitgebluste generatie in de boeken en van het werktoneel verdwijnen. Ze moeten ook wel, want deze generatie gaat minstens tot hun 67e levensjaar doorwerken.

 

Kortom, niet denken in pensioenleeftijd maar in pensioenlef. Werk en pensioen moeten individueel worden afgestemd. Als je wilt en kunt en mag, moet je zelf bepalen hoe lang je doorwerkt. Weg met het ouderenbeleid. Lang leve generatiemanagement.

Op de hoogte gehouden worden?

Elke maand sturen we nieuw gepubliceerde kennisartikelen en houden we je op de hoogte van (gratis) inspiratiesessies en relevante informatie over onze academische opleidingen.