Heeft iedere organisatie een filosoof nodig?
- Algemeen nieuws
- Filosofie
- Leiderschapsontwikkeling
- Nieuws
- Zingeving
- 20 april 2023
Heeft iedere organisatie een filosoof nodig? Nee, is het verrassende antwoord van prof.dr. René ten Bos, kerndocent van de leergang Filosofie in Organisaties. “Organisaties kunnen heel goed zonder een filosoof, maar wat ze wel nodig hebben zijn mensen die anders kunnen denken. Creatieve mensen die in staat zijn om complexiteiten te doorgronden en die inzien dat niet alle problemen oplosbaar zijn.”
Een verdiepende leergang, met de nadruk op het leren op interactieve wijze. Zo omschrijft Ten Bos het leerproces van de deelnemers die zich inschrijven voor zijn leergang Filosofie in Organisaties. “Doorgaans vinden onze deelnemers dat ze veel opsteken aan achtergronden, context en concepten die ze op hun werk tegenkomen. Vaak doen ze dingen zonder te weten waarom. Zo krijgen ze achtergronden mee en ontdekken hoe ingewikkeld veranderingen in organisaties zijn en dat je er niet bent met een eenvoudige SWOT-analyse. Ze leren na te denken over de paradox van problemen die je niet kunt oplossen maar die wel om een beslissing vragen. Ze denken na over de vraag wie ze zijn als mens en als functionaris en wat er gebeurt als die twee kanten met elkaar in conflict komen.”
Bureaucratie als noodzaak voor stabiliteit
Een paradox waarmee iedere organisatie worstelt is de oprukkende bureaucratie. Ten Bos: “Iedereen wil minder bureaucratie binnen zijn organisatie, maar men krijgt er alleen maar meer van. Nu is het zo dat het bureaucratisch denken diepgeworteld is in de filosofie. Sterker nog, filosofen hebben de bureaucratie bedacht om de samenleving rechtvaardig en stabiel te kunnen inrichten. Dat deden filosofen in de oudheid al. Lees Plato er maar op na: die schreef in feite een managementboek avant la lettre. Het is te simpel om te denken over bureaucratie in negatieve of positieve zin. Je kunt niet voor of tegen bureaucratie zijn. Let maar op: als je je salaris niet op tijd gestort krijgt, realiseer je je pas hoe fijn het is dat de bureaucratie goed functioneert.”
Natuurlijk kent de bureaucratie absurde kanten. Ten Bos verwijst tijdens de leergang graag naar de schrijver Kafka die dit als geen ander illustreerde in zijn romans. “Romanciers weten net zoveel over bureaucratie als bedrijfskundigen, waarschijnlijk nog wel meer. Daarom is het van belang dat je een organisaties niet alleen bekijkt door een bedrijfskundige bril. Soms is de bureaucratie zo absurd dat het lachwekkend wordt: zoals een kennis van me die een beurs aanvroeg en keer op keer werd geweigerd omdat hij de handtekeningen van zijn inmiddels overleden ouders niet op de formulieren kon laten zetten.”
De mythe van excellentie in het onderwijs
Als filosoof ziet Ten Bos het als zijn zaak om bekende thema’s te ontmythologiseren. Zo discussieert hij graag met de deelnemers over het begrip excellentie in het onderwijs. “In het onderwijs gaat men er prat op het streven naar excellentie. We moeten allemaal excellent worden. Maar als je goed kijkt, zie je dat excellentie niets meer of minder is dan een administratieve exercitie. Je vinkt lijstjes af voor de inspectie. Het gaat niet over wat er in de klas gebeurt, over de interactie tussen leerling en leraar. Juist de interactie bepaalt de kwaliteit van je onderwijs. Excellentie is een holle frase geworden, een Orwelliaans concept. Als we allemaal excellent zijn, is excellentie dus niets anders dan de middelmaat.”
De leuning van de middelmaat
Organisaties, ook als ze roepen dat ze streven naar excellentie, houden juist van middelmaat, vervolgt Ten Bos. Net als bureaucratie bevordert middelmaat de stabiliteit in een organisatie. “Onderblinkers en uitblinkers bedreigen die stabiliteit. Als iemand zijn werk heel goed doet, krijgt hij snel te horen van collega’s dat het ook wel een tandje minder kan. Mensen die in ons onderwijssysteem een heel hoge beoordeling behalen, krijgen al vrij snel de vraag of ze niet liever iets anders willen gaan doen. Hun goede functioneren stelt andermans functioneren namelijk in de schaduw. Als je verder denkt over het belang van de middelmaat kom je al snel uit bij Montesquieu, die schreef: Middelmaat is de leuning waaraan veel mensen zich kunnen vastklampen.”
Uiteenlopende waardepatronen
Ook voorbeelden uit de gezondheidszorg komen ruim aan bod tijdens de leergang. Zo discussiëren de deelnemers over de vraag of een patiënt een patiënt of een klant is en over belangen die over de hoofden van de patiënten heen nogal eens met elkaar botsen. Ten Bos geeft een voorbeeld: “In de verloskundige zorg vindt er een verhitte discussie plaats tussen gynaecologen en verloskundigen. De gynaecologen willen van zwangerschap een ziekte maken waaraan je flink kunt verdienen door zoveel mogelijk vrouwen te verlossen met een keizersnee. Verloskundigen willen juist de roze wolk in stand houden en pleiten ervoor dat alle vrouwen thuis moeten bevallen. Natuurlijk ligt dit in de praktijk genuanceerder, maar je ziet meteen welke filosofische dilemma’s ten grondslag liggen aan deze discussie. Het gaat om uiteenlopende waardepatronen. Daar hebben we dan over.”
Nog een holle frase
Integriteit is ook zo’n holle frase, vindt Ten Bos. “Wat is integriteit? Dat is een nogal problematische kwestie. Een huurmoordenaar die geen mensen doodschiet onder de 21 jaar, kan best van zichzelf vinden dat hij een integere beroepsopvatting heeft. Ook hier gaat het om waarden en daarover kun je het hartgrondig oneens zijn. Hier komt het denken in complexiteiten weer boven water. Er is niet één waarheid. We hebben allemaal onze eigen waarheden. We laten daarom mensen aan het woord met totaal verschillende meningen. Daarover discussiëren in een kleine groep is zeer intensief en heel waardevol.”
De existentiële leegte aanpakken
Deelnemers hebben allerlei redenen om zich voor deze leergang op te geven. Vaak zijn ze op zoek naar handvaten om een verdiepingsslag te geven aan hun werk. “Ze ervaren soms een existentiële leegte in hun werk en zoeken naar manieren om die leegte aan te pakken. Vaak hebben ze een oprechte wens om anders met hun werk om te gaan en er vooral op een andere manier naar te leren kijken. Ook gaat het vaak om de vraag hoe ze grip kunnen krijgen op de toenemende bureaucratisering van hun werk. Of zijn ze bezig met hun eigen persoonlijk leiderschap. Ook daarover leren ze anders na te denken. Bijvoorbeeld alleen al de eyeopener dat leiderschap niet gemakkelijk is. Je kunt niet zomaar charismatisch worden, omdat charisma een attribuut is dat een ander wel of niet aan jou toeschrijft. De gesprekken hierover zijn overigens niet confronterend of psychologiserend. Het gaat niet om de persoon, maar om zijn ideeën. Die ideeën dagen we uit tijdens de leergang zodat onze deelnemers er anders over leren nadenken en er in hun werk verder mee kunnen.”
Beter worden in verbanden leggen, keuzes onderbouwen, en betekenis vinden?
Grotere bewegingen zoals maatschappelijke transities, internationale politieke ontwikkelingen en economische turbulentie, zijn door informatiemedia altijd dichtbij. Daardoor hebt u het gevoel er ook wat mee te moeten; maar wat en hoe? Hoe ontdekt u de bredere verbanden? En vanuit welk denken bepaalt u uw keuze? Dit zijn typische vragen waarmee u in deze opleiding Filosofie in Organisaties aan de slag gaat.