Friso Kingma: “Wij leiden kinderen op tot wijze wereldburgers”
- Beleid en Publieke Strategie
- 6 april 2017
Een leven lang leren is voor Friso Kingma (40) zo vanzelfsprekend dat hij ervan opkijkt als hem gevraagd wordt hoe hij daarover denkt. Al op de basisschool wist hij dat hij schoolmeester wilde worden en sindsdien is hij altijd actief geweest in het onderwijs. Als leerkracht, schooldirecteur en bestuurder. “Als je kinderen leert leren dan kan het niet anders dan dat je zelf ook intrinsiek gemotiveerd bent om jezelf steeds verder te ontwikkelen. Dan geef je het goede voorbeeld. Dat geldt voor mij evenals voor de medewerkers van IRIS.”
Een toekomst in het primair onderwijs was een zeer bewuste keuze van Kingma, tegenwoordig voorzitter van het College van Bestuur van IRIS, schoolvereniging van Christelijk Onderwijs in Kampen. Kingma: “Wij staan aan het begin van een nieuwe generatie kinderen die wij opleiden tot wijze wereldburgers. De maatschappij een beetje beter maken begint bij kinderen.” Hij gaf nog maar een paar jaar les op een basisschool in de buurt van Heerenveen toen zijn schooldirecteur ziek werd en zijn vervangster met zwangerschapsverlof ging. “Ik vond lesgeven erg leuk, maar wilde dat niet mijn hele leven blijven doen. Dus werd ik op mijn 26ste al schooldirecteur.” Enkele jaren later stapte hij over naar een functie binnen het bovenschoolse management en daarna verkaste hij naar Kampen: eerst als algemeen directeur van IRIS, tegenwoordig als bestuurder.
Vier principes
Vier principes zijn voor hem leidend en komen dan ook volop terug in het beleid van IRIS: vertrouwen, verantwoorden, onderzoeken en positief bijdragen. “Ik wil kinderen leren dat ze mogen vertrouwen op God, op zichzelf en op een ander. Ook belangrijk vind ik dat kinderen leren dat ze in hun leven verantwoording moeten afleggen tegenover zichzelf, een ander maar ook de maatschappij. Met onderzoek bedoel ik dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn. We hebben in het onderwijs soms de neiging om kinderen in te perken, terwijl we juist die onderzoekende houding moeten koesteren. Positief bijdragen gaat erom dat kinderen – en volwassenen – leren om zich kritisch te uiten maar dan wel in combinatie met suggesties hoe het beter kan. Daar hecht ik ook aan in gesprekken met medewerkers. Iedereen mag kritiek hebben, ook op mijn functioneren, maar kom dan wel met ideeën hoe ik het beter kan doen, want anders kan ik er niets mee.”
Rol als bestuurder
Zijn hele loopbaan volgde Kingma opleidingen en cursussen om zichzelf verder te ontwikkelen. “Die eerste jaren in Kampen gebruikte ik om de organisatie goed neer te zetten. Toen de vraag kwam of ik verder wilde gaan als bestuurder vroeg ik me af hoe ik die nieuwe rol het beste kon vervullen. Ik was gewend vraagstukken op alle niveaus zelf aan te pakken, maar als bestuurder moet je ook afstand kunnen nemen en onderwerpen met een helicopterview beschouwen.” Daarom scheef hij zich in voor de Leergang Excelleren in Onderwijsbestuur van AOG School of Management. Die leergang beviel hem zo goed dat hij erna de leergang Publieke Strategie en Leiderschap ging doen. “Beide leergangen hebben mij geholpen om mijn draai te vinden als bestuurder. Wat ik een echte eyeopener vond was dat je als bestuurder verschillende rollen hebt en dat je steeds moet bedenken welke rol van toepassing is in een bepaalde situatie. Ik deed dat eigenlijk al uit mijzelf, maar nu ben ik me daar meer bewust van. Verder denk ik veel scherper na over wat ik lees. Vroeger had ik de neiging om verhalen uit vakbladen en managementboeken voor waar aan te nemen. Nu vraag ik me af hoe waarheidsgetrouw die artikelen zijn en welk onderzoek erachter steekt.”
Nadenken over gepersonaliseerd leren
Binnen IRIS is Kingma momenteel druk met de invoering van gepersonaliseerd onderwijs. Een containerbegrip, vindt hij zelf, waar hij samen met zijn organisatie een heldere invulling aan wil geven. “Mensen hebben er allerlei associaties bij dit onderwerp en denken soms dat je kinderen dan in een hoek zet met een i-Pad en dat leraren niet meer nodig zijn. Zo doen wij dat dus niet. Wat voorop staat is dat wij kinderen persoonlijk vormen, dat ze leren om met elkaar om te gaan en dat ze genoeg inhoudelijke bagage mee krijgen om door te stromen naar het voortgezet onderwijs. De vraag is dan: hoe kan het gepersonaliseerde onderwijs ons daarbij helpen?” Tijdens de AOG-leergang Publieke Strategie en Leiderschap ging hij met zijn team met het concept aan de slag. “We hebben een model ontwikkeld waarbij het kind centraal staat, maar sterk verbonden is met zowel de leraar als de leeromgeving. Het is cruciaal dat de leraren niet het gevoel krijgen dat ze er niet meer toe doen. Integendeel: ze hebben juist een heel belangrijke rol. De juf en de meester die nu voor de klas staan, werken hard en zijn druk bezig om instructie te geven aan zo’n 25 kinderen van verschillende niveaus. Dan heb je altijd een groepje kinderen dat zich verveelt omdat zij het al weten en een ander groepje dat het tempo niet kan bijhouden. Waar we naartoe willen is een leerkracht die meer een begeleider is en instructie geeft aan veel kleinere groepen. We zijn nu in de fase dat we onderzoeken wat we precies verstaan onder gepersonaliseerd leren.”
Een cirkel op de kaart
Inmiddels heeft Kingma de summerschool van het mastertraject achter de rug en werkt hij
aan zijn scriptie over ‘Collaboratieve Governance’: het besturen van een samenwerkingsverband. Een onderwerp dat goed aansluit op zijn werk want hij is voorzitter geworden van een samenwerkingsverband van maar liefst dertig schoolbesturen van Kampen tot Raalte. “De minister van Onderwijs heeft een cirkel op de kaart getekend en daarmee bepaald dat we met z’n allen het passend onderwijs in het primair onderwijs moeten realiseren. Opeens werk ik samen met allerlei bestuurders uit totaal andere regio’s, die vaak heel andere belangen hebben. Een pittige klus. Alles wat ik tijdens de afgelopen leergangen heb geleerd komt mij nu goed van pas. En ik blijf leren: praten gaat mij gemakkelijk af, maar schrijven is een ander verhaal. Daar steek ik nu weer veel van op en dat pas ik dan weer toe in mijn werk. Ik merk nu al dat ik stukken voor onze organisatie op een andere manier schrijf dan vroeger.”
Dit interview is op 7 april 2017 gepubliceerd in alumnimagazine Broerstraat 5 van de Rijksuniversiteit Groningen.