Maak met duurzaamheid in de kernactiviteiten het verschil

dr.ir. Helmut Kaltenbrunner

dr.ir. Helmut Kaltenbrunner

Helmut Kaltenbrunner legt in onderstaand opiniestuk een vinger op de zere plek bij veel bedrijven. Binnen AOG School of Management zijn wij reuze benieuwd wie de handschoen oppakt.

De meeste bedrijven doen aan duurzaamheid en sustainability. Hun websites staan er vol mee en veel bedrijven brengen verslagen uit die een goed beeld geven van hetgeen zij wel of niet doen. Er gebeurt dus al heel veel op dit gebied en het is goed om te zien dat er nauwelijks nog bedrijven van enige omvang zijn die duurzaamheid niet als een van de aspecten in hun strategie opnemen.

Duurzaamheid aan de basis

Soms ben ik echt geïmponeerd door hetgeen bedrijven tot stand brengen. Vooral aan de basis is de afgelopen 10 jaar enorm veel veranderd. Niet alleen in het ‘doen’, maar ook in het ‘denken’. Af en toe kan ik een licht gevoel van onbehagen echter niet helemaal onderdrukken. Hoe komt dat?

Veel organisaties hebben inderdaad een duidelijke visie geformuleerd op duurzaamheid. Daar spreekt meestal een forse dosis ambitie uit. Soms worden in visiedocumenten en presentaties grote woorden niet geschuwd. De vraag is echter of deze organisaties ook daadwerkelijk in staat zijn hun visie om te zetten in een congruent beleid.

Wanneer wij echter kijken wat deze organisaties concreet aan duurzaamheid doen, dan zien wij vooral dat zij technologische oplossingen toepassen om bepaalde aspecten van duurzaamheid in te vullen. Bijvoorbeeld energiezuinige gebouwen, energiebesparingen in de bedrijfsvoering, elektrisch en hybride rijden etc.

Duurzame kernactiviteit

Wat in veel bedrijven en organisaties nog ontbreekt, is de concrete invulling van duurzaamheid daar waar die specifieke organisatie uniek is. En dan bedoel ik op die terreinen waar die organisatie ook echt duurzame toegevoegde waarde kan creëren: in haar kernactiviteiten. Kortom, er is wel een duidelijke visie, maar die wordt nog niet integraal toegepast.”

“Wat betekent dit concreet? Neem bijvoorbeeld de financiële sector. De kernactiviteiten van een bank zijn – naast het regelen van het betalingsverkeer – het financieren en beleggen. Wanneer ik in de sustainability highlights van een niet nader te noemen Nederlandse bank lees dat zij hun eigen energieverbruik in 2013 met 16% gereduceerd hebben en 33% minder papier dan in 2010 gebruiken, dan is dat op zich een grote stap. Tegelijk heeft dat nog niet heel erg veel met deze kernactiviteiten te maken.”

“De duurzame vertaling van haar kernactiviteiten omschrijft die zelfde bank als ‘sustainable finance and investment services’. Dat is op zijn zachtst gezegd nog niet heel erg concreet. En daarin zie ik een gemiste kans. Er is voor deze bank derhalve nog een halve wereld te winnen op het terrein van het structureel verduurzamen van haar kernactiviteiten.”

Onder de indruk

“Op welk moment zou ik echt onder de indruk raken? Wanneer een bank concreet aangeeft hoe zij het financieren en beleggen duurzaam opzet en inricht. Hoe bijvoorbeeld leningen en hypotheken worden ingezet om ondernemers te steunen die risico’s nemen in hun streven hun eigen bedrijfsvoering te verduurzamen.”

“Een bank die volledig transparant is over de beleggingen en fondsen die zij adviseert en welke juist niet. Dat zou een mooi voorbeeld zijn van een duurzame visie die structureel verbonden wordt met consequente uitvoering in de praktijk. Gelukkig zijn die banken er ook al – zij het dat zij nog een minderheid vormen.”

Beleid in het primaire proces

Andere voorbeelden zijn te vinden bij de overheid. Ministeries zetten zeer zeker belangrijke stappen op het terrein van duurzaamheid. Zij worden in energiezuinige gebouwen gehuisvest. De medewerkers worden gemotiveerd om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Daarnaast wordt er papier gespaard en in de kantines wordt duurzame koffie geschonken.

Dat ziet er op het eerste gezicht best indrukwekkend uit. Bij de inkoop van kantoorartikelen, de inrichting en het wagenpark worden echter geen duidelijke duurzaamheidscriteria gehanteerd. Ook hier ontbreekt de koppeling aan de kernactiveiten van de overheid.

Waar een ministerie echt voor staat, is het maken van beleid. Dat vormt het zogenaamde primaire proces van een ministerie. En daar zien wij van duurzaamheid opnieuw nog te weinig terug dat in de praktijk de gewenste impact heeft.

Idealen koppelen aan visie

Er wordt binnen ministeries intensief gesproken over flankerend beleid, over faciliteren en subsidiëren van duurzaamheid. Maar wanneer je kijkt naar concrete beleidsmaatregelen, wetten of regelingen dan kom je snel tot de conclusie dat de overheid nog belangrijke stappen kan zetten.

Ik ben het dan ook hartsgrondig eens met Paul Schnabel. Die constateerde jaren geleden reeds dat te vaak wordt aangenomen dat de zaken in Nederland op sociaal en economisch gebied goed geregeld zijn. Terwijl er in werkelijkheid op lange termijn grote problemen op ons af komen die deze status bedreigen. In de ogen van Schnabel lijkt de Nederlandse elite zich nog niet geheel te beseffen dat hier een grote kans ligt.

Idealen van verheffing en progressie lijken ondergesneeuwd door de drang tot behoud van verworvenheden en cultuur. Dit staat de nodige hervormingen, ook op het terrein van duurzaamheid, vooralsnog in de weg. Het is mijn ambitie om organisaties en bedrijven hiermee op weg te helpen. Met behulp van een handzaam model en een systematische aanpak is dat in de meeste situaties ook haalbaar, juist omdat de visie wel degelijk aanwezig is.

Op de hoogte gehouden worden?

Elke maand sturen we nieuw gepubliceerde kennisartikelen en houden we je op de hoogte van (gratis) inspiratiesessies en relevante informatie over onze academische opleidingen.