Interview Thea over Leiderschap bij Digitale Transformaties
- Innovatie
- 14 juni 2022
Thea de Boer is Manager Wonen en Zorg bij Zorggroep Oude en Nieuwe Land. Daar is ze sinds kort verantwoordelijk voor de behandelaren in de organisatie, waaronder de artsen, psychologen, fysiotherapeuten en ergotherapeuten. Thea is vooral aan het werk op strategisch en tactisch niveau en coacht een team van leidinggevenden. Onlangs heeft ze haar Leergang Leiderschap bij Digitale Transformaties afgerond. We gingen met Thea in gesprek over haar leerreis, over ethiek en morele afwegingen rondom digitale toepassingen in de zorg en over menswaardige zorgtechnologie.
Wil je zelf daadkrachtig richting geven aan de digitale transformaties binnen jouw organisatie?
Hier lees je meer over de Leergang Leiderschap bij Digitale Transformaties.
Van digitale abracadabra naar menswaardige digitalisering
‘Digitalisering is ook in de ouderenzorg volop aan de gang. Zeker als we kijken naar belangrijke uitdagingen de komende tijd kan digitalisering zeker helpen om daar een antwoord op te vinden. Zo is er door bijvoorbeeld de vergrijzing een steeds toenemende vraag maar hebben we ook te maken met een afnemend arbeidspotentieel. ICT en de digitale wereld is voor mij veel abracadabra, dus ik vond het juist wel een uitdaging om me daarin te storten. Een gesprek met kerndocent Ciano Aydin gaf voor mij de doorslag. Hij zei: we gaan juist kijken naar de impact van alle digitale ontwikkelingen. Naar de zachte en ethische aspecten, naar wat het betekent voor mensen. Naar menswaardige digitalisering. Dat sprak me erg aan.’
Koekjesfabriek of zorginstelling
‘In de ouderenzorg heeft digitalisering en automatisering natuurlijk een hele andere impact dan in bijvoorbeeld een koekjesfabriek. Zorgmedewerkers zijn bij uitstek opgeleid om ‘hup, aan de slag’ echt met hun handen te werken, om te zorgen. Digitalisering is dan natuurlijk best wel spannend. Want kunnen we dat wel maken richting onze cliënten? En komt onze baan misschien op de tocht te staan? De grote vraag waarmee ik mijn leerreis begon was: hoe kan ik digitalisering gebruiken voor de uitdagingen waar wij als organisatie voor staan zonder dat het een doel op zich wordt? Hoe zetten we digitalisering in als middel dat kan helpen om de kwaliteit van zorg te verbeteren, het werken voor onze medewerkers aantrekkelijker te maken, maar ook toekomstbestendig te blijven?”
Swapfietsen en filosofie
‘Wat me erg aanspreekt in de opleidingen van AOG (Thea volgde eerder de Leergang Strategisch Leiderschap, red.) is afwisseling tussen de theoretische kennis en de toepassing in de praktijk. Zo hadden we in het begin een gastcollege van de directeur van Swapfietsen. Dat is een totaal andere onderneming maar de manier waarop zij zowel digitalisering, een mondiaal bereik en een duurzame missie combineren sprak me heel erg aan. Ook de colleges filosofie van Ciano Aydin vond ik heel inspirerend. Daar kregen we vanuit de geschiedenis een blik op de hele digitale revolutie waar we in zitten. Wat zou ons dat kunnen brengen? Hoe kun je daarop anticiperen?’
Mensgerichte zorgtechnologie als middel voor toekomstbestendige zorg
‘In mijn visiedocument heb ik een analyse gemaakt van waar we op dit moment als zorgorganisatie staan. Binnen het onderdeel waar ik verantwoordelijk voor ben hebben we de afgelopen jaren geëxperimenteerd met een aantal kleine pilots, zonder daar al een bepaalde richting of koers aan te koppelen. In mijn visiedocument heb ik onderzocht hoe we op basis van die experimenten en de organisatievisie op mensgerichte zorgtechnologie kunnen leren over wat voor wie werkt en hoe we dat kunnen bestendigen richting de toekomst. Zo heb ik nu één van de leidinggevenden uit mijn team samen met een projectmedewerker de opdracht gegeven om een goede inventarisatie te maken van alles dat we tot nu toe hebben uitgeprobeerd. Welk effect heeft zo’n interventie of technologie op onze cliënten? Welke impact heeft het op de medewerkers? Welke kosten zijn eraan verbonden en kunnen we dat verder uitrollen? Op basis van onze visie op mensgerichte zorgtechnologie gaan we daar verder met elkaar over in gesprek.
Minder vreemde gezichten met de Smart Glass
‘Er zijn twee veelbelovende voorbeelden die mij erg aanspreken. Zo heb ik in mijn visiedocument geschreven over de Smart Glass. Een bril die je als medewerker op kunt zetten terwijl je op de woonplek van de bewoner bent. Zo kan een arts, psycholoog of bijvoorbeeld wondverpleegkundige op afstand meekijken. Vooral bij mensen met dementi levert dat echt veel op. Minder vreemde gezichten betekent voor deze mensen minder prikkeling en verstoring. Bovendien wil bijvoorbeeld een psycholoog in zulke gevallen graag het gedrag van deze bewoners observeren, maar als die psycholoog vervolgens naar de locatie toekomt is het gedrag er vaak niet. Met de Smart Glass kun je zonder reistijd professionals laten meekijken op het moment dat het relevante gedrag zich voordoet. En ook voor de cliënt scheelt het prikkels en vreemde gezichten.’
Veiliger slapen met bedsensoren
‘Een ander voorbeeld is dat we werken met sensoren in de bedden van bewoners. Zo hoeven de medewerkers geen nachtelijke rondes meer te lopen om te kijken of iedereen nog wel lekker ligt te slapen. Vooral mensen met dementie dwalen ’s nachts vaak. Nu registreert de sensor of iemand uit bed stapt en hoef je er dan pas naartoe. Dat betekent ook iets in de andere veiligheidsmaatregelen die je wel of niet hoeft te nemen. Zo hoef je je bewoners niet op te sluiten, want je hebt andere middelen. Zo breng je menswaardige zorg dichterbij, juist door die technologie slim in te zetten.’
Ethische dilemma’s en moreel beraad
‘Eén van mijn stellingen was ook dat je iedere keer als je zorgtechnologie inzet ook de ethische vraag moet stellen: past dit voor deze bewoner? Hetzelfde middel kan voor de ene bewoner wel passend zijn, maar voor iemand anders juist niet. Op onze locatie op Urk zijn we nu bijvoorbeeld de zorgrobot Sara aan het uitproberen. Er zijn bewoners die haar eng vinden, met haar futuristische uitstraling, haar ‘wieltjes’ en dat beeldscherm op haar witte lijf. Daar moet je haar dus niet bij inzetten. Aan de andere kant zijn er ook bewoners die het heel leuk vinden, want ze maakt muziek en zet aan tot bewegen. Daar moet je dus steeds heel goed naar kijken: wanneer zet ik iets in voor wie? Die continue afweging moet eigenlijk onderdeel zijn van je organisatiecultuur. Medewerkers kennen de cliënten of bewoners ook heel goed, dus die zien gelukkig vaak al snel of het voor iemand een aanvulling is, of juist averechts werkt. Uitproberen is dan de sleutel, en de medewerkers én bewoners meenemen. Want soms blijkt dat iets waarvan je als medewerker denkt dat mensen er niet op zitten te wachten, toch als heel waardevol wordt gezien.’
Wassende zorgrobots
‘Binnen onze organisatie hebben we hele mooie instrumenten om die ethische aspecten te onderzoeken. Zo kennen we een moreel beraad waarin we een dilemma dat we tegenkomen kunnen ontleden met meerdere mensen. Ook hebben we een commissie ethiek, waar we ook zaken rond de inzet van zorgtechnologie kunnen voorleggen. We hebben met hen eens de discussie gehad over de eventuele inzet van zorgrobots bij het wassen van bewoners. De discussies die dat oplevert zijn heel interessant. We hadden de cliëntenraad erbij betrokken en die had zoiets van ‘Graag! Want a) ik behoud zelf de regie, ik kan zelf bepalen op welk moment ik gewassen kan worden en g) worden gewassen door een voor jou vreemd iemand is best wel intiem, dus als een robot dat kan doen: prima!’ Terwijl medewerkers juist zoiets hadden van: ‘Nou, dat doe je toch niet!’
Echt contact is essentieel
‘Ouderen hebben vooral behoefte aan echt contact. Als de zorg bij ze komt dan is dat vaak functioneel: medicijnen brengen, helpen met douchen, helpen aankleden. En hoewel zorgmedewerkers dat natuurlijk om met aandacht en gevoel doen is het interessant om te onderzoeken wat het zou betekenen als je die functionele taken kunt vervangen door technologie. Dan is er meer tijd voor echte gesprekken en echt contact en dat levert natuurlijk ook veel op. Dat zou enorme impact kunnen hebben op kwaliteit van leven, het gevoel gezien te worden, eigenwaarde, er nog toe doen. Die verkenning, waarbij je steeds onderzoekt hoe je menswaardige zorgtechnologie zo inzet dat het bijdraagt aan toekomstbestendige zorg, daar heeft deze opleiding een heel grote bijdrage aan geleverd.’